100 jaar voetbal in Driebergen. Deze mijlpaal werd afgelopen zaterdag gevierd op het sportpark De Woerd onder een weldadige zon, gekoeld door een vat gerstenat, met een eerste elftal dat met 6-0 de hagelnieuwe tenues van de nieuwe hoofd shirt sponsor inwijdde en een veiling voor Spieren voor Spieren waarbij vakkundig de zakken werden leeg geklopt voor het goede doel.

En dan is de zondag erna er eentje die de mannen van de jongens onderscheidt. Zonder Sjors en Bas, Kees en Henk, met een tropische temperatuur van 32 graden de plastic mat op en ballen maar. De jongens van Sterrenwijk – fris en fruitig vol goede zin in een nieuw samengesteld elftal – tegen de monumenten van Zondag 2.
Monumenten, dat betekent zorg. ‘Rust roest’, het adagium van Zondag 2, is iets waar tegenwoordig zelfs Brinkie gehoor aan geeft. Onze doelman had zijn Scania-frame de afgelopen zomer voor het eerst wekelijks aan de groepstraining blootgesteld. Zoiets gaat niet zonder wat gepiep en gekraak (en wat dagdromerij over de spitspositie), maar Jeroen is wel in vorm aan het komen (zowel qua carrosserie als conditie), en kon deze eerste bekerwedstrijd alleen maar door Michel worden verschalkt.

Michel, het monkelende geweten van foutloos voetbal (“hou het nou simpel!”), was in dezelfde fysieke vorm teruggekomen uit Egypte en dat geeft de medespelers moed. Als de veteraan de zoetwaren wil/kan laten staan, dan is het niet vreemd dat na afloop van de wedstrijd het gevreesde k-woord in de kleedkamer viel.
Wie anders dan Sander laat vele woorden (zoals het k-woord) vallen, iets dat onze tijdelijke leider Mau tijdens de wedstrijdbespreking niet helemaal kon waarderen van zijn secondant uit vroeger tijden. Maar ja, Van Elst de mond snoeren, dat lukt zelfs de voorzitter amper. Voor de goede orde, in het veld in hij zo stil als een sluipmoordenaar, wat voor een tegenstander een griezelige aangelegenheid moet zijn.

Mau opperde een heus idee over hoe te spelen, en dat was even wennen voor de autistici, maar het wierp wel meteen vruchten af. Fred, linksbuiten van metier, had de hele zomer niet van plan-A afgeweken, maar startte in de basis en flitste meteen een puntgave voorzet op targetman Lambert, die technisch fraai met een tegendraadse binnenkant-volley de bal in de verre hoek schoot: 2-0.
De oudste Bakker (jonkie Fedde is nog met een sabbatical) had enkele minuten daarvoor al de 1-0 binnen geknikt op aangeven van medetrainingspaksponsor Marin. Deze in bloedvorm verkerende middenvelder (ooit door Fred opgepikt langs de zijlijn, wandelend met zijn voetbalziel onder de arm en een schoothondje aan de riem), balt als nog niet eerder vertoond.

Ook lang niet vertoond op de velden waren de niet onverdienstelijke kunsten (je wordt niet zomaar Lid van Verdienste) van aanvoerder Willem. Na een jaar lappenmanden en langzaam optrainen met een bionische enkel was de Kelderklasse-coryfee weer terug binnen de lijnen. Na afloop van de wedstrijd concludeerde men unaniem dat hij een goede eerste helft had gespeeld.
Arjan en Martijn konden eveneens een prima eerste helft bijschrijven. Zij waren verantwoordelijk voor de diepgang op rechts, afwisselend met Kevin. Laatstgenoemde scoorde op aangeven van Lambert de 3-0. Onze garagist was er ook als de kippen bij om een foutief terugspeelballetje te onderscheppen (4-0), en tekende voor de assist op de einduitslag (5-1), een klinische schuiver van Aad.

Aad was doorgepadeld uit de zomerstop gekomen en moest even wennen aan de groene (in plaats van blauwe) ondergrond. Wel was hij scherp tijdens de eerste balaanname toen de scheidsrechter tegen hem onsamenhangend begon te stamelen over wintersport. Aad hield de arbiter nauwlettend in de gaten of er niet sprake was van een kleine TIA. Gelukkig bleek het gewoon Adriaan.
Stol, Koen, Roy en Maarten leverden naar behoren en zo werd een memorabel weekend in stijl afgesloten. Na afloop rees nog de vraag waarom het rugnummer 14 op de FCD-sleutelhangers is vermeld.

“Dat is toch het rugnummer van Johan Cruijff?”
“Nee, dat is het rugnummer van Maarten.”



